Kerntemperaturen voor vlees, vis, wild en gevogelte

Een heerlijk stukje vlees bereiden is zo makkelijk nog niet. Voor het beste resultaat bereid je vlees, vis, gevogelte en wild tot een specifieke kerntemperatuur. Hiervoor gebruik je een speciale oventhermometer. Lees hieronder de specifieke kerntemperaturen voor vlees, vis, gevogelte of wild.
Hoe meet je de kerntemperatuur?
Gebruik een speciale kerntemperatuurmeter en steek deze in het dikste deel van het vlees, de vis, het gevogelte of het wild. Zorg ervoor dat de thermometer niet tegen een bot of de pan komt, anders kan dit een onjuiste temperatuurmeting geven.
Heeft jouw hoofdgerecht bijna de juiste kerntemperatuur bereikt? Haal het dan alvast van de hittebron. Tijdens het rusten stijgt de temperatuur vaak nog 2-5°C. Zo voorkom je dat het te gaar wordt.
Kerntemperatuur vlees
Bij verschillende soorten vlees hanteer je ook verschillende kerntemperaturen voor rare of medium rare doorbakken:
- Rosbief met een kerntemperatuur van 48 °C is rare, bij 55 °C medium rare en bij 62 °C doorbakken;
- Entrecote met een kerntemperatuur van 55 °C is net niet rood;
- Kalfsoester met een kerntemperatuur van 60 °C is rosé van kleur;
- Fricandeau met een kerntemperatuur van 65 °C is sappig en doorbakken;
- Rollade heeft een kerntemperatuur van 70 °C nodig.
Kerntemperatuur vis
Bij de meeste vissoorten is een kerntemperatuur van 70 °C goed. Uitzonderingen zijn kabeljauw (60 °C) en tonijn (50 °C).
Kerntemperatuur gevogelte
De kerntemperatuur voor gevogelte is 75 °C. Let er op dat de thermometer niet tegen het bot steekt, dit is namelijk sneller warm dan het vlees zelf. Een kiprollade mag een kerntemperatuur van 70-72 °C hebben, als de sappen helder zijn, is de kiprollade perfect.