Breng de rode wijn met het kaneelstokje en de suiker aan de kook. Schil de peren en kook ze in de wijn, in circa 1 uur gaar. Laat de peren in het vocht afkoelen, snijd ze in vieren en snijd het klokhuis eruit. Zet de peren in de taartvorm in een cirkel strak tegen elkaar. Kook een flinke scheut van het vocht van de peren in en bind met het aardappelzetmeel aangeroerd met een beetje water. Laat 5 minuten doorkoken en afkoelen. Schenk een scheutje kookvocht in de vorm op de peren. Laat de plakjes bladerdeeg ontdooien, leg de plakjes op elkaar en rol, op een met bloem bestoven werkbank, uit tot een vierkant van 20 x 20 centimeter. Drapeer het deeg over de peren en prik het deeg in met een vork. Bak de taart op 180 graden, in circa 30 minuten goudbruin af. Los de taart op zijn kop en schenk het resterende kookvocht erover. Serveer direct.
Breng de rode wijn met het kaneelstokje en de suiker aan de kook. Schil de peren en kook ze in de wijn, in circa 1 uur gaar. Laat de peren in het vocht afkoelen, snijd ze in vieren en snijd het klokhuis eruit.
0 reacties